honderd woorden
© 22 augustus 2024 Amber Hiensch
Vijf jaar geleden onderging ik een abortus en werd papa ziek. Nu, ik nog steeds kinderloos, papa niet meer ziek maar dood, staar ik naar mijn vaders lichaam. De tijd is een ongrijpbaar fenomeen. Nederland nam afscheid van Beatrix en reageerde geschokt op de MH17 ramp. Woede door de openbaringen n.a.v. #metoo dropen over de wereldbol. Machteloos keek de wereld toe naar een afbrandende Notre-Dame. Vijf jaren waarin mijn vader aftakelde, langzaam onherkenbaar werd en het nieuws niet meer kon en wilde volgen. Vijf jaren die mij, snel en langzaam, de tijd schonken te wennen aan een leven zonder vader.
De eerste hulp
© 6 augustus 2024 Amber Hiensch
Ik druk op het knopje. ‘V.U. spoedeisende hulp, wat kan ik voor u doen’ klinkt er uit de speaker.
‘Mijn vader ligt hier, Rex Hiensch’, mijn trillende handen houden het stuur stevig vast.
De intercom zwijgt maar de hefboom van de parkeerplaats beweegt omhoog. Ongecoördineerd parkeer ik mijn auto en ren het ziekenhuis binnen. Ik herhaal mijn woorden tegen de receptiemedewerker en wring mijn lichaam door de schuifdeuren zodra deze van elkaar wijken en ren door.
‘Rex Hiensch?’, roep ik tegen willekeurig passerende verplegers.
‘Amber!’ hoor ik mijn moeders stem.
‘Mama, waar is papa?’
‘Ik denk dat het al gebeurd is.’
De betekenis van haar woorden dringt tot mij door. Ik hoor een uitgerekte, aanhoudende nee en mijn lijf zakt als vanzelf naar beneden. Het is mijn eigen stem, maar het lijkt de kreet van een ander die mijn oren bereikt. Tegen de muur gezeten zie ik druppels op de grond uiteenspatten, een grijze grond in een grijze gang met dichte deuren. Haastige benen, gestoken in witte verplegersuniformen, passeren mij.
Langzaam til ik mijn hoofd op en een paar meter bij me vandaan, maar toch op een onoverbrugbare afstand, staat mijn moeder. Roerloos, met haar armen langs haar lichaam. Haar lippen bewegen, ik weet niet of ze in zichzelf praat of dat ik haar niet kan horen. Dan houdt iemand in een zeegroen uniform halt, precies tussen mijn moeder en mijzelf in.
‘U mag nu bij meneer Hiensch’.
‘Is hij dood?’, vraag ik. Weer die stem die van een ander lijkt.
‘De heer Hiensch leeft nog maar hij is niet bij bewustzijn, komt u maar mee.’ knikt hij ons toe.
de muis en de wraak
© 2 juli 2024 Amber Hiensch
Al een eeuwigheid staar ik van het eten naar de grote rode kat een stuk verderop. De kat beweegt, ook al een eeuwigheid, niet. Ik maak weer wat geluid, maar nee, zelfs zijn oren bewegen niet. Voetje voor voetje begin ik richting het eten te trippelen. Hebbes. De geur weerhoudt me ervan direct terug te keren, ik besluit één hapje te nemen. Gelukzalig smakkend doe ik heel even mijn ogen dicht. Als ik ze opendoe schiet ik weg en ontkom nog net aan de vlijmscherpe machetes van de kat. Te laat bemerk ik de vijver, val erin en ga kopje onder. Ik klauter weer aan land, waar ik oog in oog sta met de kat. Mijn gegil doet hem even terugdeinzen, waardoor ik onder de wasmand kan vluchten, daar houd ik me muisstil. Opeens verdwijnt de wasmand de hoogte in en ik verval weer in gegil. Twee handen, mensenhanden, sluiten zich om mij heen. Mensen zijn de allerergste wezens op aarde weet ik. Ze hebben allerlei manieren om mijn soort te doden, de ene nog wreder dan de andere. Dat gaat mij dus niet gebeuren. Met al mijn kracht bijt ik in de vinger van deze
mens. Nu begint de mens te gillen. Ze beweegt haar hand zo dat mijn poten de bodem van de wasmand raken, maar ik laat niet los. Ik bijt en bijt en bijt terwijl de mens allerlei kreten slaakt. Dan duwt er iets tegen mijn kaak waardoor ik niet meer kan bijten en loslaat. In gedachten neem ik afscheid van mijn geliefden. Maar, er gebeurt niets. Nou ja, ik word voorzichtig neergezet er verschijnt een banaan in mijn zichtveld die ik voor de vorm ook bijt. Mijn vacht droogt op, ik poets mezelf en doe een hazenslaapje. Ik word wakker doordat de wasmand schudt. Voor de zekerheid zet ik het meteen weer op een gillen. De wasmand begint over te hellen en met een zacht plofje beland ik op de grond. Verward realiseer ik me dat ik voor de opening zit die naar mijn woning leidt. Ik begin te rennen en denk; Dit gaan ze thuis nooit geloven.
moeder is niet ziek
© 2 juli 2024 Amber Hiensch
Van de spreekkamer in het AVL naar gate 24 op Schiphol. Witte verplegeruniforms gestyled met Crocs in uiteenlopende exploderende kleuren zijn ingewisseld voor KLM blauwe kostuums met sjiek schoeisel eronder.
Het verbaasd me niet dat ze naast me komt zitten. Onze blikken hebben elkaar al een paar keer ontmoet, evenals een voorzichtige, bijna niet maar toch net wel, zichtbare glimlach.
‘Ook op vakantie?’ Nieuwsgierig kijk ik haar aan.
‘Op bezoek bij mijn ouders, mijn moeder is ziek en wordt geopereerd.’
‘Ernstig?’ Mijn glimlach trekt weg.
‘Ze heeft borstkanker, ze gaan wat tumoren wegsnijden. Ze is al oud, dus er kan niet meer zo heel veel aan gedaan worden.’
'Ach', verzucht ik. ’Hoe is ze eronder?’
‘O, heel goed, ze weet het niet. Wil je ook?’ Ik kijk naar een bakje noten in haar hand.
‘Ze weet het niet? Hoe bestaat zoiets?’ Ik kan mijn verbazing niet verbergen.
‘In mijn land geloven doctoren dat het niet helpt mensen zoals mijn moeder te vertellen dat ze ongeneselijk ziek zijn, de stress maakt ze enkel nog zieker.’ Ze kijkt me aan alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat een patiënt niet op de hoogte wordt gebracht van de ziekte waaraan, in dit geval zij, lijdt.
‘Maar, wat denkt je moeder dan dat ze heeft?’, bedremmeld kijk ik haar aan.
‘Ze denkt dat ze cysten heeft in haar borsten die voor de zekerheid verwijderd worden, ze voelt zich heel erg goed.’
Tijdens de vlucht denk ik na over de moeder en haar niet bestaande, maar toch bestaande ziekte. Het verzwijgen ondenkbaar in mijn wereld, het belasten van een bejaarde met zoiets onverteerbaars, ondenkbaar in de hare. Haar moeder zal haar laatste weken, maanden of misschien wel jaren als we de theorie van de dokters zo ver mogelijk oprekken, omringd door de verzorgende handen en zalvende woorden van haar familie doorbrengen, om dan zorgeloos af te reizen.
Tussen de vele vragen dringt één vraag op de voorgrond; hoe zou het mij zijn vergaan als de theorie van de ingekapselde pinda in mijn long, als waarheid aan mij was gepresenteerd?
Valentijn
© 14 februari 2024 Amber Hiensch
Valentijn
Valentijnsdag, de dag waarop zelfs de liefde is gecommercialiseerd. De stille liefde, de onbereikbare liefde, de verboden liefde en de liefde tussen geliefden.
Valentijnsdag, de dag die voor gelukzalige gevoelens zorgt tussen die geliefden die niet teleurgesteld zijn in de gebaren van hun partner en voor boze gezichten en pijnlijke harten bij hen die zich ongezien en of vergeten wanen.
Valentijnsdag, de huwelijksdag van mijn ouders. Een huwelijk waarvan mijn moeder, zeven jaar na de dood van haar echtgenoot, nog steeds aan het bijgekomen is. Vermoedelijk net zoals de tweede vrouw van mijn vader die niet als skelet, maar in levende lijve uit de kast viel.
Valentijnsdag, de dag van hoop en vrees. Hoop dat ik nu eens verrast word en vrees dat het niet gebeurt. Vrees dat de persoon die mij hopelijk verrast vreselijk tegenvalt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb